Was het een spelletje ‘zoek de verschillen’ bij het uitpakken, bij de praktijkervaring bleek de nieuwe Devastator een aardig ander beestje. Om te beginnen was het grote pijnpunt, de muisprestaties, bij de nieuwe variant opmerkelijk verbeterd. De voorheen aanwezige extreme prediction, die loodrechte lijnen trok zelfs wanneer je onder een flinke hoek aan je muis bewoog (niet gewenst) is grotendeels verdwenen, en wat resteerde van de prediction blijft dusdanig bescheiden dat het normaal (game) gebruik niet in de weg staat. De aanwezige Avago ADNS-3050 is nog altijd geen top sensor, maar voor de prijs kan het ook niet anders en in tegenstelling tot de Devastator I staat niets je met de nieuwe variant in de weg om gewoon een stevig potje FPS gaming te doen. Een paar rondes CS:GO met de nieuwe muis voelde dan ook geenszins als een straf, al zullen pro gamers er ook niet direct naar toe rennen.

De primaire switches van de Devastator hebben een upgrade gekregen in de vorm van betere kwaliteit, zo hebben deze switches een 10 miljoen click rating in plaats van een 5 miljoen click, al zijn het nog altijd goedkopere TTC alternatieven voor de populairdere (en dus duurdere) Omrons. Gevoelsmatig zit het echter wel prima, al blijven de switches in de duimknoppen hooguit ‘matig’. Net als bij de voorganger missen die wat scherpte, maar dan komen we weer uit bij het feit dat alternatieven zoeken geen eenvoudige taak is.

Het toetsenbord is ook een flink verschil in gebruik. Weg zijn de wat zachte, ietwat sponzige membraam switches, en we krijgen er wat snellere switches voor terug. Het gevoel van aanslag is verbeterd, de snelheid is verbeterd. Het komt wel met consequenties, want als gevolg is de nieuwe Devastator aanmerkelijk luider in gebruik dan de oude variant die juist met een stille aanslag opviel. Ook voelen de knoppen wat losser aan dan ‘echte’ mechs, al is dat meer iets waar je op moet letten dan dat het gevolgen heeft voor het gebruik. De aanpassing van de switches is voor gamers in elk geval een vooruitgang, en de geluidsproductie is nog altijd minder dan een gemiddelde mechanische ramplank, maar als stilte gewenst is dan zou bijvoorbeeld de CM Storm Octane geen onaardig alternatief kunnen zijn. Laten we echter niet vergeten dat van anti-ghosting nauwelijks sprake is, dus voor serieuze gamers is een grotere investering nog altijd een interessante overweging.

De verschillen volgens Cooler Master:


Het leuke is dat gekozen is voor Cherry MX compatible keycaps. Bij mechanische toetsenborden is het kunnen personaliseren van je toetsenbord een onderdeel van de ‘mech ervaring’ voor velen. Nu kost een echt degelijke set caps vaak meer dan een mechanisch toetsenbord, dus in hoeverre het echt praktisch is voor een set als de Devastator heb ik wat twijfels bij, maar de optie is er. Het vervangen van een kapotte cap is in elk geval eenvoudiger geworden, en als we chique caps vergeten en even richting Chinese webshops gaan zien we daar toch tal van aparte opvallende keycaps voor zachte prijsjes. Zo kan je zelfs als budget gamer toch net even iets unieks neerzetten met bijvoorbeeld je eigen WASD toetsen.

Niet gewijzigd ten opzichte van de voorganger is de afwezigheid van software. De Devastator wordt alsnog geheel met het bord zelf aangestuurd. Verlichting gaat aan-/uit via een knop, en ook de media functies hebben hun eigen knoppen nog. Macro functionaliteit ontbreekt nog altijd tenzij je alternatieve (3rd party software) oplossingen overweegt. Ook ongewijzigd is het feit dat de knoppen zelf zonder de verlichting aan alsnog lastig leesbaar zijn.

Over Stephan
Stephan en Nada kennen elkaar dankzij online gaming en een liefde voor toffe tech. Tegenwoordig houden zij elkaar bezig met maken van reviews van computer hardware. Hun doel: Uitgebreide reviews die je een realistisch beeld geven van wat je van het product mag verwachten.